Collectie Gelderland

IJzeren penning aan touwtje "Strafanstalt Bernau 594"

<p>Een bijzonder voorwerp is deze penning. Otto van Geytenbeek moet deze dragen tijdens zijn detentie in het gevangenkamp Bernau.</p><p>Vanaf 1936 is Otto Willem van Geytenbeek (1908-1997) ambtenaar secretarie in Borculo. En gedurende de oorlogsjaren ook hoofd van het Regionale Distributiekantoor. Zo kan hij er met zijn medewerkers voor zorgen, dat er heel veel distributiebonnen naar talloze onderduikers gaan. Zijn vrouw Coosje en hij hebben inmiddels tweejarige joods meisje Treesje Elzas als pleegkind in huis opgenomen en haar altijd als hun eigen kind beschouwd.<br> In de kringen van de ondergrondse is Van Geytenbeek als verzetsman een goede bekende. Wanneer Otto van de plannen voor een overval op het distributiekantoor in Borculo hoort, verzet hij zich hiertegen, o.a. omdat het aanwezige personeel gevaar zal lopen. Uiteindelijk vindt de overval plaats in de avond van 23 februari 1944. Van Geytenbeek duikt onder in Vroomshoop. Na de arrestatie van een medestrijder wordt zijn verblijfplaats bekend en wordt ook hij opgepakt.<br> Otto wordt gevangen gezet in de Koepelgevangenis in Arnhem en na enige weken overbracht naar Kamp Vught waar hij samen met medegevangenen onder vreselijke omstandigheden wordt opgesloten. In augustus 1944 wordt hij naar Utrecht gebracht in afwachting van een groot openbaar proces tegen de Landelijke Organisatie van Onderduikers (LO). Op 17 september 1944 volgt ‘Dolle Dinsdag’ waardoor het proces nooit plaats vindt. Hierna verblijft hij kort in Kamp Amersfoort en wordt uiteindelijk op transport gesteld naar Dieburg (D), Wanneer de geallieerden de brug bij Remagen in handen krijgen, wordt het kamp opgeheven en de gevangenen overgeplaatst naar Kamp Bernau. Hier moet Otto een penning dragen met daarop zijn nummer 594. In dit kamp sterven velen aan dysenterie.<br> Op 4 mei 1945 worden ze bevrijd door Franse en Amerikaanse militairen. Lopend en liftend komt hij eindelijk in Nederland terecht. Hier wordt Otto herenigd met Coosje en pleegdochter Treesje die dankzij het echtpaar de oorlog overleeft.<br> In 1946 wordt Van Geytenbeek benoemd tot gemeentesecretaris in Borculo, een functie die hij tot aan zijn pensionering bekleedt. In 1971 wordt hij benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau en in 1973 ontvangt hij op de Israëlische Ambassade in Amsterdam de Yad Vashem onderscheiding. Bij zijn afscheid wordt hij benoemd tot ereburger van Borculo.<br> </p><p>De beschrijving is een korte samenvatting uit het "In Memoriam Otto Willem van Geytenbeek" dat Jan Derking in 1998 schreef voor het blad ‘Borklose Maote’ van de Historische Vereniging Borculo dat zich in de collectie van het Nationaal Onderduikmuseum bevindt. Ook de bijbel van Van Geytenbeek (zie nr. 07065a) met achterin geschreven de namen en adressen van medegevangenen en een aantal brieven uit de periode van zijn gevangenschap bevinden zich in deze collectie.</p>