Collectie Gelderland

Kan van brons uit de vroege en midden Romeinse tijd

Kan van brons, type Raev 16/Tassinari B 1241, met een langgerekte ovale wand vloeiend overgaand in de concave hals, trechtervormige rand en een terug gebogen rechtop staande korte lip. de kan heeft een geprononceerde, op de draaibank afgewerkte en gesoldeerde standring. Het afzonderlijk gegoten golvende handvat heeft een ovaal platte doorsnede en een slangen-reliëf over de gehele lengte. Tegenover de slangenkop ligt een vlinder. Bovenop het oor ligt een krullend blad dat tot duimsteun dient. De krul wordt geflankeerd door gestileerde vogelkoppen met lange snavels die voortkomen uit voluten. Deze omvatten de rand. Aan de onderzijde van het handvat is een bevestigingsplaat in de vorm van een rijk bewerkte Silenus-kop met puntige oren, een krulbaard, snor en twee geitenhorens. De Silenus heeft een krans van wijnbladeren en klaprozen in het haar. Delen van de decoratie zijn verzilverd: de decoratieve lijnen aan weerszijden van de slang, de horens, de ogen van de Silenus en de klaprozen en wijnbladeren in zijn haar. Dit type kan heeft paralellen in Campanië en lijkt daar te zijn geproduceerd vanaf het midden tot aan het eind van de 1e eeuw. De kan is bij baggerwerkzaamheden tussen 1938 en 1940 gevonden in de Bijlandse Waard bij Herwen.